zondag 15 juni 2008

Sappho, de lesbische nymf uit Lesbos

Om met deze blog van start te gaan beginnen we met een aantal klassiekers, de liefdesgedichten van de lesbische lyrische dichteres Sappho (Σαπφώ) uit het Antieke Griekenland (630 v.Chr.). Volgens Lucianus is ze de honingzoete glorie van Lesbos, volgens Anacreon de zoetzingende en in een epigram dat aan Plato wordt toegeschreven, wordt ze vernoemd als de “tiende muze”. Kortom, een vrouw die wat teweeg heeft gebracht met haar gedichten.

Εννεα τας Μουσας, φασιν τινες· ως ολιγωρως·
Ηνιδε και Σαπφω Λεσβοθεν, η δεκατη.

(Er zijn negen Muzen, zeggen sommigen — hoe kortzichtig:
Er is ook nog Sappho van Lesbos, de tiende.)

Sappho stond aan het hoofd van een kostschool voor aristocratische meisjes en verzorgde de lessen muziek en poëzie. In de liefdesgedichten die geschreven werden, heerste een sfeer van intimiteit tussen Sappho en de meisjes. De gedichten van Sappho verhalen dikwijls over haar liefde voor vrouwen, en het wordt meestal aangenomen dat haar gedichten autobiografisch zijn. Het woord lesbisch betekent letterlijk “afkomstig van het eiland lesbos”. Er is beweerd dat ze zelfmoord gepleegd zou hebben als gevolg van een onmogelijke romantische liefde, maar dit zou een romantisch verzinsel zijn.

… zoals de zoete appel rijpt aan de hoogste twijg
de top aan de top, de plukkers zijn hem vergeten
welnee, niet vergeten: zij konden er niet bij

In dit fragment staat de appel natuurlijk symbolisch voor de vrouw waar Sappho hopeloos verliefd op is. Tijdens het seizoen wanneer de appels rijpen, gaan alle appel plukkers de appels verzamelen met hun ladders. Er is echter één appel die zo hoog en onbereikbaar is dat de appelplukkers hem nooit kunnen plukken. Symbolisch voor de onbereikbare liefde van Sappho.

daar siddert weer in mij de Liefde die het lichaam sloopt,
dat bitterzoet en onweerstaanbaar sluipdier …

De liefdesgedichten die Sappho schreef, waren in het oud Grieks natuurlijk bijzonder mooi opgesteld, iets wat met een vertaling steeds verloren gaat. Sappho schreef in het Aeolische dialect. Zo onthulde ze via haar taal toen dat de appel eigenlijk een jong meisje was. Goede Nederlandse vertalingen proberen het grootste gedeelte van de stijl in het oude Grieks ook in te werken in de vertaling. Zo bijvoorbeeld spreekt Sappho over de bitterzoete liefde. De liefde kan bitter zijn (onbereikbare liefde), maar is ook zo mooi (zoet). Deze twee zijn dan verenigt in de liefde. Ze verenigt ze ook in een enkel woord, hier vertaald als bitterzoet. Een dergelijke stijlfiguur heet een Oxymoron.

Eerlijk, ‘k wou dat ik dood was:
zij nam van me afscheid en schreide

bittere tranen; dit zei ze me nog:
“Ach Sappho, wat vrees’lijk leed deed men
ons aan; ‘k verlaat je heus tegen mijn zin.”

Haar sprak ik toe ten antwoord:
“Ga heen in vreugde, en blijf aan mij
denken; je weet toch hoe wij je koesterden.

Zoniet, dan help ik je herinneren
wat jou schijnt te ontgaan:
zoveel moois dat wij beleefden…”

Momenteel is er slechts één volledig gedicht beschikbaar. Het openingsgedicht van haar verzamelde werken is als zodanig in zijn geheel door een Hellenistische literatuurwetenschapper aangehaald. Verder zijn er er nog een stuk of tien nagenoeg complete liefdesgedichten. De rest van de fragmenten, 200-tal, wordt gevormd door stukken papyrus of citaten door andere auteurs (variërend een aantal regels tot soms niet meer dan een enkel woord). Spijtig genoeg zijn er niet meer dan ongeveer zestig fragmenten van twee of meer regels overgebleven.

Pas in de negentiende eeuw wordt Sappho herontdekt, ten tijde van de Romantiek en door beroemde Duitse classici zoals Von Wilamowitz. De voornaamste wetenschappelijke standaarduitgave is die van Lobell en Page. In de jaren ‘80 van de twintigste eeuw werd deze opgevolgd door die van D.A. Campbell (Loeb-uitgave Greek lyric, vol. 1: Sappho and Alcaeus. Griekse brontekst en Engelse prozavertaling). Hierin zijn de omvangrijke papyrusvondsten verwerkt. Over Sappho is verder bijzonder veel informatie te vinden op het internet.

We sluiten af met een, hoe kan het ook anders, bijzonder mooi gedicht, waarin Sappho dicht over een meisje dat bij een man zit, terwijl zij enorme gevoelens koestert voor dat meisje.

Mij dunkt, hij moet wel een god gelijk zijn
de man die daar vlak tegenover jou
gezeten is en van dichtbij je lieve
stem kan horen

en hoe verleidelijk je lacht, het laat zo waar
mijn hart overslaan in mijn borst:
en als ik even in je richting kijk, is ‘t net of
m’n stem hapert;

mijn tong verstijft, en hele kleine
vlammetjes zijn onder m’n vel gekropen,
met mijn ogen zie ik niets meer, en mijn
oren suizen.

koud zweet druipt van me af, ik krijg de bibber
over heel m’n lijf; groener dan een grasveld
ben ik; het scheelt geen haar of ik ben dood
mij dunkt …

-Sappho

Geen opmerkingen: